Hartog Marcus, geboren 13 juli 1877 te Groningen is het 3e kind van de 12 kinderen van vleeschhouwer Marcus Marcus (Groningen, 9 mei 1846 – Apeldoorn,18 januari 1923) en Hindrika Bambergen (Appingedam, 4 november 1850 – Groningen, 8 januari 1919). 1 zoon in dit gezin wordt levenloos geboren en een ander, Izak wordt nog geen 2 jaar.
Hartog wordt in het jaar 1897 ingelijfd bij de Nationale Militie onder nummer 200. Ten tijde van de aanvragen van de bijlagen voor zijn huwelijk is hij nog steeds in militaire dienst.
Op 23 maart 1905 huwt Hartog met de niet-joodse Kaatje Wilhelmina van den Berg, geboren 17 februari 1880 in Leeuwarden. Ze is de dochter van gevangenisbewaarder Marinus Martinus van den Berg (Zwolle, 1847 – Groningen, 1927) en Antonia Stiniss (Utrecht, 1850 – Groningen, 1938). Het stel is behoorlijk arm want ze trouwen met een certificaat van onvermogen waarin koopman Gerrit Huizenga en arbeider Adam Vos verklaren dat ze onvermogend zijn en de kosten der akten niet kunnen betalen. Ook de ouders van Hartog zijn niet vermogend genoeg om deze kosten te voldoen.
Hartog en Kaatje wonen in 1941 in een woning aan de Zaagmuldersweg 114, Groningen. Hartog heeft de militaire dienst verlaten en is koopman geworden. Voor zover bekend hebben Hartog en Kaatje geen kinderen.
Ondanks dat dit een gemengd huwelijk is wordt Hartog toch opgepakt. Hij is gearresteerd vanwege een aangifte door iemand aan de Gorechtkade (rode dorp) wegens het clandestien slachten in een fietsenberging in de brandgang. Hij wil nog zelfmoord plegen in de fietsenberging, maar de politie is hem achterna gegaan en heeft hem van daar ’s nachts weggevoerd via de brandgang! Hij wordt op 8 december 1942 op transport gezet en vermoord op 11 december 1942 in Auschwitz-Monowitz.
Zijn vrouw Kaatje overleeft de Shoah en overlijdt op 2 februari 1974 in Haren op 94-jarige leeftijd.
Bronnen:
Dhr. B.A. Velthuis
Familysearch
Groninger Archieven
Nieuwsblad van het Noorden
Illustraties:
FamilySearch
Nieuwsblad van het Noorden
Gepubliceerd:
30-07-2020