Begraafplaats Iepenlaan

Aan de Iepenlaan in Groningen, tegenover de algemene begraafplaats Selwerderhof, bevindt zich de derde Joodse begraafplaats die sinds 1909 in gebruik is. Deze locatie omvat ongeveer 1.100 grafstenen, een metaheerhuisje en een oorlogsmonument.

Aanleg en beginjaren
Aan het begin van de twintigste eeuw besloot de Joodse gemeente van Groningen dat de bestaande begraafplaats aan de Moesstraat niet langer voldoende was. In december 1903 werd daarom grond aangekocht ten noorden van de stad, tussen de straatweg naar Adorp en Winsum en het Selwerderdiepje. Voor 6.500 gulden verwierf men twee percelen, waarvan er één direct werd ingericht als begraafplaats. Het andere bleef voorlopig onbenut.

Metaheerhuisje Iepenlaan
Metaheerhuisje

Omdat de plek destijds behoorlijk afgelegen lag, werd in 1907 een beheerderswoning gebouwd. Twee jaar later, in augustus 1909, vond de eerste begrafenis plaats: die van Liepman van Gelder. In de loop der tijd werden hier ook enkele rabbijnen begraven. Het hekwerk en de woning benadrukten dat toezicht en orde op de begraafplaats essentieel waren. In 1915 kwam er ook een metaheerhuis, een ritueel gebouw waar de overledene volgens Joodse tradities werd voorbereid op de begrafenis. Opvallend was de voorgevel met glasblokken, een bouwstijl die in die tijd nog zeldzaam was. 
In de jaren dertig begon de capaciteit te knellen. In 1938 werd het tweede perceel alsnog geschikt gemaakt. Met behulp van de Nederlandsche Heidemaatschappij werd het terrein geëgaliseerd en opgehoogd. Dit leek een noodzakelijke uitbreiding, maar al snel zou blijken dat de geschiedenis een dramatische wending zou nemen.

De Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Duitse bezetting werd de Groningse Joodse gemeenschap vrijwel volledig weggevoerd en vermoord. De begraafplaats kwam in handen van de bezetter en in 1944 verkocht men het tweede perceel aan de gemeente Groningen. Daar was toen al een noodbegraafplaats ingericht.

De oorlog liet diepe sporen na op de begraafplaats. Veel stenen vermelden niet alleen namen van daar begraven personen, maar ook van slachtoffers die nooit terugkeerden na de holocaust. In 2004 erkende de Oorlogsgravenstichting 34 graven officieel als oorlogsgraven. Eén van de meest indrukwekkende verhalen is dat van arts en reserveofficier Ephraïm Behr, die in mei 1940 sneuvelde bij de slag om de Grebbeberg. Zijn herbegrafenis in Groningen werd toen nog met militair eerbetoon voltrokken.

Daarnaast herinneren sommige stenen aan de deportatie van 3 oktober 1942, toen 650 Joden uit Groningen naar Westerbork werden gevoerd. Niet iedereen liet zich wegvoeren; sommigen kozen voor zelfmoord. Onder hen waren Martha en Nathan Pinto, wier grafstenen nog altijd getuigen van die tragische dag.

Rechtsherstel en doorstart
Na 1945 keerden slechts weinigen terug. De kleine overgebleven gemeenschap moest vechten voor herstel van eigendommen. Ook de begraafplaats kwam in deze discussies terecht. De gemeente wilde aanvankelijk het extra perceel behouden en bood daarvoor een geringe schadevergoeding, maar na bemiddeling werd uiteindelijk een hogere som toegekend die ook eerdere aanlegkosten meerekende.

In de praktijk werd de zorg voor de begraafplaats grotendeels bij de gemeente gelegd. Zij nam het maaien en onderhouden van paden en sloten op zich, terwijl de Joodse gemeenschap verantwoordelijk bleef voor het metaheerhuis.

Monumenten

Monument Iepenlaan

Een belangrijk moment in de naoorlogse geschiedenis was de oprichting van het herdenkingsmonument in 1950. Het gedenkteken bestaat uit twaalf kalkstenen zuilen die verwijzen naar de twaalf stammen van Israël, bekroond met een bronzen Davidster. De inscriptie, ontleend aan 2 Samuel 1:23, herinnert aan de bijna 3.000 Joden uit Groningen die tijdens de oorlog zijn weggevoerd en vermoord:
“Bemind en geliefd bij hun leven, ook door hun dood niet van ons te scheiden.”

Gedicht Iepenlaan

In 2005 werd het Scheikundig Laboratorium in de stad gesloopt en vond men nog beenderen van met name overleden kinderen die daar ooit op het voormalige Jodenkamp begraven waren. Deze werden op zand in kistjes gelegd, toegedekt met Israëlisch zand en onder rabbinaal toezicht herbegraven. 1 kistje ging naar de Moesstraat en het andere naar de Iepenlaan. Ter herinnering hieraan is op beide begraafplaatsen een monument geplaatst met op ieder de helft van een gedicht.

Vandaag de dag telt de begraafplaats ruim 1.100 grafmonumenten. Ze vertelt het verhaal van een gemeenschap die ooit groot en bloeiend was, maar in de oorlogsjaren vrijwel volledig werd uitgeroeid. Toch bleef er een kleine Joodse gemeenschap in Groningen bestaan, die de begraafplaats tot op de dag van vandaag in gebruik heeft.

De begraafplaats aan de Iepenlaan vormt samen met de oudere begraafplaats aan de Moesstraat een tastbare herinnering aan de geschiedenis van de Joden in Groningen. Het is een plek waar geschiedenis, rouw en herinnering samenkomen.


Bronnen:
Delpher
Dagblad van het Noorden
Dodenakkers.nl
Nationaal Comité 4 en 5 mei
Oorlogsgraven Stichting

Illustraties:
© Collectie Regina Philip

Gepubliceerd:
31-08-2025