Tot 1827 werden de Joden in de stad Groningen begraven op de Jodenkamp. Hierna ging men over tot het begraven van overledenen op een stuk grond dat door de NIG aangekocht was naast de Noorderbegraafplaats gelegen aan de Moesstraat. Dit deel van die begraafplaats wordt officieel “Israëlitische begraafplaats” genoemd, maar staat vooral bekend onder de naam “Joodse begraafplaats Moesstraat”.
Bij de aanleg van de begraafplaats werd de gemeente Groningen gevraagd om de kosten te dragen voor de bouw van een Metaheerhuisje. Dit verzoek werd afgewezen. Dankzij een gift van 400 gulden van koning Willem I kon er in 1829 toch een houten huisje geplaatst worden. Dit werd in 1927 vervangen door het huidige sobere stenen gebouw waarvan het ontwerp komt van J.H. Buser & Zoon. De grote groene deuren bevinden zich zowel aan de voorkant, als de achterkant. Zo kon men direct de begraafplaats betreden zonder buitenom te hoeven gaan.
Boven de ingang is een Hebreeuwse tekst te lezen:
Hebreeuws: וישב העפר על הארץ כשהיה והרוח תשוב אל האלהים אשר נתנה
Vertaling: ‘En het stof zal terugkeren naar de aarde vanwaar het was, maar de geest zal terugkeren naar de God die haar heeft gegeven’.
Dit Metaheerhuisje is in de zomer van 2002 gerenoveerd.
Toen de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting eind 1953 de medewerking van de gemeente vroeg, ten behoeve van de uitbreiding van het Scheikundig Laboratorium aan de Bloemsingel, ging dit ten koste van de Jodenkamp. Hij wilde hiervoor namelijk, het aan het laboratorium grenzende, terrein van de Jodenkamp gebruiken en kreeg zijn zin. Het gevolg was dat de graven geruimd moesten worden en overgebracht naar de Moesstraat. Hier werden de graven bij elkaar in een carré geplaatst samen met het oorspronkelijke toegangshek. In 2005 werd het Scheikundig Laboratorium gesloopt en vond men nog beenderen van met name overleden kinderen. Deze werden op zand in kistjes gelegd, toegedekt met Israëlisch zand en onder rabbinaal toezicht herbegraven. 1 kistje ging naar de Moesstraat en het andere naar de Iepenlaan. Ter herinnering hieraan is op beide begraafplaatsen een monument geplaatst met op ieder de helft van een gedicht.
(links de steen aan de Moesstraat, rechts de steen aan de Iepenlaan)
Oorspronkelijk stonden er ongeveer 1.200 grafstenen op de begraafplaats, dit is inclusief de overgebleven graven van de Jodenkamp. Bijzonder aan de Moesstraat is dat bestuurders en hun vrouwen begraven werden op een aparte ererij waar ook rabbijnen begraven liggen. Daarnaast is er een speciaal gedeelte voor kindergrafjes. Rond 1850 ontstond er een tweestrijd in de Joodse gemeenschap van de stad Groningen en scheidde een deel zich af om de Teschuath Jisraël te vormen. Gevolg hiervan was dat de oorspronkelijke Joodse Gemeente deze afgescheiden Joden niet wilde begraven op de Moesstraat. Het kwam bijna zo ver dat de burgerlijke gemeente van Groningen zich ermee ging bemoeien en de begraafplaats bijna onteigend werd. Gelukkig kwam het niet zo ver en werd een bepaald gedeelte vrijgemaakt voor de afgescheiden Joden.
Rond 1903 was de Joodse begraafplaats aan de Moesstraat nagenoeg vol en moest uitgekeken worden naar een nieuwe plek om de overledenen te begraven. Die werd gevonden in wat toen nog de Winsumerstraatweg genoemd werd, maar tegenwoordig de Iepenlaan heet. Die begraafplaats wordt daarom simpelweg “Joodse begraafplaats Iepenlaan” genoemd en deze werd in 1909 in gebruik genomen. De begraafplaats aan de Moesstraat werd echter niet direct gesloten. De laatste begrafenis zou plaatsgevonden hebben in 1944 en was die van Estella Gerzon-Schaap (1869-1943). Er heerst enige controverse rondom dit graf aangezien haar overlijdensakte aangeeft dat zij overleden is op 26 juni 1943 in Kamp Westerbork, zij zou in die plaats ook gecremeerd zijn. Haar man, Mozes Gerzon, is vermoord op 27 augustus 1943 in de omgeving van Auschwitz. De oudste nog aanwezige grafsteen op de begraafplaats is die van Mindele Izaaks (Cohen), overleden op 8 mei 1747.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd op de begraafplaats door de Duitsers luchtdoelgeschut en een schuilkelder geplaatst. Dit richtte grote schade aan de grafstenen aan en er verdwenen hierdoor 300 graven. Dit is goed te zien aan de grote lege plek naast de graven van de Jodenkamp. In totaal zijn er 906 graven overgebleven. Nog geen 200 Groninger Joden zijn teruggekeerd uit de kampen of de onderduik. Na alle ellende ontbrak het hen echter aan financiële middelen om de begraafplaats te onderhouden, met als gevolg dat de begraafplaats in verval begon te raken. In oktober 2019 is de begraafplaats gelukkig grondig opgeknapt dankzij de hulp van ruim 100 vrijwilligers uit het hele land. Zij maken deel uit van de Christelijke organisatie “Boete en Verzoening”. De begraafplaats wordt nu met enige regelmaat bijgehouden door deze organisatie.
Bronnen:
Boek: Klein en groot zijn daar gelijk… Han Lettinck
Dagblad van het Noorden
Groningen Toen
René de Vries
Illustraties:
© Collectie Regina Philip
Gepubliceerd:
16-02-2023